Op de kleine steentjes (of is het zand? Waar gaat grof zand over in kleine steentjes?) ligt een zwarte duikbril met een snorkel, vlakbij mijn handdoek. Vier meter verderop ligt een dik meisje, leuk gezicht, jong nog, maar te dik voor haar leeftijd. Het vet bolt onder haar bikini omhoog, de plooien vormen zich al. Een paar meter rechts van haar zit een visser in korte broek en hemdsmouwen op de rotsen naar twee hengels te kijken. De man lijkt me te oud voor een duikbril. Ik pak hem op en zie dat hij van goede kwaliteit is. Ik druk hem op mijn gezicht en voel dat het lichte vacuüm hem perfect laat aansluiten aan de vorm van mijn gezicht. Het glas is niet geslepen. Van wie is hij? Is hij achtergelaten? Ik durf hem niet mee de zee in te nemen alsof hij van niemand is, of van mij.
Later die ochtend, terwijl ik uit zee kom gelopen, pakt het dikke meisje de duikbril samen met haar handdoek in haar tas. Ze praat met een ouder echtpaar, gepensioneerden die hier in Carry Le Rouet de nazomer doorbrengen? Ze is hier thuis, dat is zonneklaar. Jammer van die duikbril.
27 juni 2019