Stop met het rondpompen van miljarden euro’s

De toeslagenaffaire was mede het gevolg van het opgeblazen sociaal stelsel dat zulke uitwassen in de hand werkt.

We leven in een land waarin een groot deel van de bevolking toeslagen of uitkeringen van de overheid nodig heeft om in de kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. Zij kunnen niet zelf de huur betalen, niet zelf de kosten van de gezondheidszorg betalen, niet zelf de kosten van kinderopvang betalen. Sterker: ze kunnen het schoolgeld, de voeding en kleding van hun eigen kinderen niet zelf betalen. De lonen zijn blijkbaar zo laag vergeleken met de prijzen dat we één of meerdere toeslagen van de overheid nodig hebben. Ik laat de voedselbanken verder maar even links liggen.

In Nederland ontvangen ouders van een kleine 2 miljoen kinderen jaarlijks ruim 3,5 miljard euro aan kinderbijslag. De belastingdienst keert jaarlijks voor driekwart miljoen kinderen de beruchte kinderopvangtoeslag uit (3,5 miljard euro) en een miljoen kinderen ontvangen een kindgebonden budget (2,5 miljard euro). Een kleine 5 miljoen mensen ontvangen zorgtoeslag (ruim 5 miljard euro) en er worden anderhalf miljoen huurtoeslagen uitgekeerd (4 miljard euro). Er zijn nog meer toeslagen maar daarin gaat het bij elkaar slechts om een half miljard euro.

De genoemde bedragen tellen op tot ruim 19 miljard euro.

In ons land ontvangen verder een miljoen mensen een uitkering vanwege gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid; het gaat om ongeveer 15 miljard euro per jaar. Een kleine kwart miljoen mensen ontvangen een werkeloosheidsuitkering (ruim 4 miljard euro, exclusief ruim 10 miljard euro NOW subsidie aan werkgevers vanwege corona). Ruim 400.000 mensen ontvangen een bijstandsuitkering (5 miljard euro) en daarnaast ontvangen ongeveer 350.000 bejaarden een aanvullende bijstandsuitkering. Er worden ongeveer 130.000 persoonsgebonden budgetten uitgekeerd met een totaalbedrag van een kleine 3 miljard euro. Er zijn nog (veel) meer uitkeringsregelingen maar daarin gaan relatief kleine bedragen om.

Meer dan anderhalf miljoen mensen ontvangen een uitkering omdat ze niet kunnen of niet willen werken.

We vinden het helemaal niet raar dat we 250.000 werkelozen hebben, 400.000 bijstandtrekkers én 400.000 officieel geregistreerde vacatures. Het werk ligt overal voor het opscheppen maar er zijn geen mensen die het willen doen. Blijkbaar zijn de lonen zo laag dat het financieel niet loont om te gaan werken.

Het is echt een groot probleem als werken niet loont en heel veel mensen met toeslagen in leven gehouden moeten worden. Er worden tientallen miljarden rondgepompt die mensen zelf zouden kunnen en moeten verdienen. Wat is dat voor een land waarin mensen het recht ontzegd wordt hun eigen brood te verdienen? Dat is een land waarin de toeslagen het belangrijkste onderwerp van het politieke debat zijn geworden.

In zo’n land vraag je om misbruik, dan vraag je om controle en uitwassen. Dan komt de grote herverdeler, de overheid, tegenover de burgers te staan, de burgers die hun eigen brood niet kunnen verdienen. Dat kan anders en dat moet anders want de overheid ondergraaft hiermee haar legitimiteit.

gepubliceerd in NRC Handelsblad, 28 maart 2022 (digitaal) en 29 maart 2022 (avondkrant)

Alle rijkdom komt van diefstal

De bron van rijkdom is arbeid; alle rijkdom is uiteindelijk het resultaat van hard werken. Dat hebben de klassieke economen ons al geleerd (Smith, Pareto, Marx) en dat geldt ook vandaag de dag nog. Hoe kan het dan dat er zo duidelijk rijke mensen zijn die niet hoeven te werken voor hun rijkdom? Dat komt van diefstal; van werken word je niet heel rijk maar van diefstal wel.

verleden

Wie nu grootgrondbezitter is en leeft van de opbrengst van de grond heeft die grond doorgaans geërfd van zijn voorouders. Maar ergens in die stamboom was de grond nog niet in het bezit van de familie, maar eigendom van de gemeenschap, of van niemand. En toen is die grond afgepakt van de gemeenschap (met behulp van het zwaard of het pistool) of afgenomen van de natuur. De inpikker heeft het zich toegeëigend. Dat is vervolgens gelegaliseerd met behulp van het geschreven woord in de vorm van een contract en die grond is daarna verkocht of vererfd. Mogelijk is de grond veel meer waard geworden doordat er landbouw op plaats vond of doordat het bestemmingsplan er bouwgrond van gemaakt heeft. In die gevallen wordt er arbeid in geïnvesteerd waardoor die grond in waarde stijgt. De waardestijging is voor de eigenaar.

Voor grootaandeelhouders van grote bedrijven geldt iets vergelijkbaars: zij hebben die aandelen goedkoop gekocht of geërfd of zijn het bedrijf zelf gestart. En alle arbeid die in dat bedrijf gestoken is (door henzelf en door alle medewerkers) heeft het bedrijf in waarde doen stijgen. En die stijging in waarde gaat niet naar de medewerkers maar naar die grootaandeelhouder die zich de meerwaarde toe-eigent. Karl Marx heeft het mechanisme 170 jaar geleden helder uitgelegd en anderen waren hem al voorgegaan en zijn hem nagevolgd. (Marx zag het overigens niet allemaal goed. Hij was blind voor de creativiteit en vitaliteit van het kapitalisme waarin mensen initiatieven nemen, bedrijven starten en hard werken, omdat hard werken vaak loont.)

Dus rijkdom is het resultaat van toe-eigening ofwel diefstal. Elke rijke is een dief of de nazaat van een dief.

heden

Stel: je hebt 2 kleine kinderen en je hebt 4 snoepjes. Beide kinderen zijn je even lief en doen allebei hun best in hun prille leven. Ja, je merkt dat één van de twee iets meer van je talenten geërfd heeft, maar die andere is je net zo lief. Dan zul je die ene toch niet 3 snoepjes geven en die andere slechts één snoepje? Vervolgens doen ze allebei hun best op school en kan die ene uiteindelijk wel naar de universiteit en die andere niet. En die ene verdient later 120.000 euro per jaar en die andere 40.000. En dan zeg je: ja, die ene draagt nu eenmaal meer verantwoordelijkheid en heeft een zwaardere baan. Raar hè? Waren ze je echt even lief?

De arbeidsinkomensquote in Nederland daalt al decennia traag maar gestaag. Midden jaren zeventig was hij bijna 80% en 45 jaar later (nu) is hij ruim 70%. Is dat erg? Ja, dat is erg, want dit percentage geeft aan hoeveel van ons gezamenlijke inkomen in Nederland verdiend wordt met werken. En werken is de bron van rijkdom dus eigenlijk zou alleen werken beloond moeten worden. Maar bijna 30% van alle beloning wordt ‘verdiend’ met bezit van grond, huizen en bedrijven. En dus niet met werken. Diefstal loont!

voorbeeld

Het Zwaard van Ommerschans, prehistorisch pronkstuk uit de Bronstijd, is in 1896 door een landarbeider op de Veluwe gevonden. Hij moest het echter afstaan aan de Duitse landeigenaar die het meenam bij de verhuizing van de familie terug naar Duitsland. Het Rijksmuseum voor Oudheden mocht de vondst voordien bestuderen en vastleggen maar had vervolgens het nakijken.

Nazaten boden veel later het Zwaard van Ommerschans via Christie’s te koop aan en het Rijksmuseum wist het daar in 2017 te kopen voor een half miljoen euro.

Arme landarbeider, arme belastingbetalers…

een rare wereld

En het geld dat we met werken verdienen wordt vervolgens voor een groot deel weer afgepakt in de vorm van belastingen en accijnzen en wordt herverdeeld aan uitkeringen, toeslagen, subsidies, etc. . We staan er zelden bij stil dat een groot deel van onze bevolking de kost niet kan verdienen. Heel veel werkende mensen moeten in leven gehouden worden met toeslagen en uitkeringen. Wat is dat voor een rare wereld, een wereld waarin de lonen blijkbaar zo laag zijn dat ook de werkende Nederlanders toeslagen nodig hebben voor hun kosten van levensonderhoud? Waarin voor elk kind dat geboren wordt een toeslag moet worden gegeven op het inkomen, waarin mensen alleen een huis kunnen huren als ze daarvoor een toeslag krijgen? Waarin mensen alleen de zorgverzekering kunnen betalen als ze daarvoor een toeslag krijgen, waarin kinderopvang geregeld is die niet door de ouders zelf betaald kan worden?

Wat is dat voor een wereld waarin de lonen blijkbaar zo laag zijn dat het voor veel mensen loont niet te werken? Terwijl we weten dat arbeid de echte bron van rijkdom is. Waarom heeft ‘links’ een systeem van aalmoezen van staatswege gecreëerd waarmee de economie is ontregeld? En nu hebben we buitenlanders nodig om hier het vuile werk te doen tegen lonen waarvoor wij ons bed niet uitkomen. Het moet niet gekker worden.

15 juli 2020; update 28 oktober 2024

How to create a document?

For any document, whether a proposal, report or presentation, regardless of how many authors will contribute, do actions 1 to 16 first!

  1. Define the objective: what is the message you want to get across (the soul)?
  2. Think of the audience: to whom are you delivering the message (the brains and the heart)?
  3. Create a Table of Contents: how to structure the message (the bones)? And create headings that reflect the soul of the message and appeal to the brains and the heart of the audience.
  4. Define the style of the document: formal or informal, commercial or technical, textual or graphical, and make sure the style relates to the objective and the audience.
  5. Create a Storyboard that adds some flesh to the bones: add outlines of content to the headings.
  6. Define the maximum number of pages per heading, and make sure your document does not exceed 25 pages. Nobody will read any document beyond 25 pages!
  7. If you really need more pages, create a number of appendices.
  8. Create headings for the appendices in relation to your audience, in such a manner that any reader can immediately discover what appendices to read and what appendices to skip.
  9. Create a Storyboard for the appendices: add outlines of content.
  10. Choose a document template that reflects the style of the document.
  11. Enter the Table of Contents and the Storyboard in the template, creating a document in the appropriate style, with the appropriate headings and the appropriate outline per heading.
  12. Write the introduction, delivering the message you want to get across in the style that suits the audience, and briefly introduce the structure of the document.
  13. Write the conclusions that you want to arrive at, delivering the message you want to get across in the style that suits the audience.
  14. Check your introduction and summary: have you said it as concise and clear as possible?
  15. Have your product assessed by somebody that knows and understands both the objective and the audience.
  16. Instruct your co-authors that one picture may say more than a thousand words, but be sure to have the right type of pictures.

When more authors are to contribute to the document, they can now understand what is expected from them. But have only one editor who ‘owns’ the document and who will make sure that all its content is aiming to deliver exactly the right message to the specific audience in the chosen style.